Vanaf de 15e zitten we een weekje in Zuid-Limburg. Aanleiding was een bezoek aan neef Willem, maar het leek ons leuk om er wat langer te blijven en we vonden een er prachtige camping, vlak bij Willem; Hoeve Krekelberg in Schinnen. Op de dag van aankomst was het bijzonder heet dus we zochten een schaduwplek op voor de tent. Dat bleek zaterdag niet zo geslaagd want toen was het een stuk frisser.
Vrijdag aten we bij Willem en Ine; een heerlijke salade, buiten in de tuin. Zaterdag reden we een stukje in de buurt; op zoek naar huizen met jaartallen voor Martin (zie hier). Veel honger hadden we niet meer na thuiskomst dus we hielden het bij een gedeelde iglo-maaltijd.
Zondag was het in de ochtend bijzonder fris; we besloten daarom om te gaan wandelen om weer wat warm te worden. Dat ging sneller dan verwacht; nog op de camping besloten we dat we onze truien wel uit konden doen. De route voerde door het bos naast de camping, naar de Mulderplas en langs en door Schinnen. In Schinnen was het tijd voor een koffie met Limburgse vlaai - heerlijk - en daarna namen we een detour naar de supermarkt in Oirsbeek om te zorgen dat we voldoende in huis/de tent hadden voor het aanstaande bezoek van Bert en Saskia. Zij zouden namelijk even langskomen, op weg naar Frankrijk en de bakker, die elke ochtend met brood en gebak op de camping langs kwam, bleek niet op zondag naar de camping te komen. Het werden stroopwafels en ook nog een pak Luikse wafels. Verder kochten we verschillende groentes en een blik kikkererwten voor een Marokkaans eenpansgerecht, op smaak gemaakt met de meegenomen ras el hanout.


 |
|

Maandag was het een stuk warmer dan in het weekend. Het ontbijt moesten we echter in de schaduw eten; de zon kwam pas laat boven de bomen uit. Met de hitte van vorige week heel prettig, maar een ochtendzonnetje bij de tent was wel lekker geweest.
De komende dagen zou het nog wat warmer worden dus we hadden bedacht dat dit een goed moment was om te gaan wandelen. We hadden daarvoor een wandeling in het Geuldal uitgezocht. Daarvoor moesten we naar Epen rijden, naar de P1; daar startten veel routes. Bij de parkeerplaats stond een bord met veel wandelroutes en ter plekke bedachten we een andere route dan de geplande. Wel iets langer, 10 in plaats van 8 km, maar dat moest te doen zijn.






Het was een prachtige route, langs diverse bronnen en beekje (de blauwe wandeling, zie
hier). De bordjes (Epen 1) stonden wat verstopt zo nu en dan maar we vonden de route toch zonder problemen. Op een gegeven moment stond er een bord dat het pad lastig werd en dat betreden op eigen risico was. Dat klonk gelukkig erger dan het was; er stonden wat plassen, maar die konden we redelijk goed omzeilen.
Later op de route was er echter een veel grotere plas; met een dikke laag modder waarvan niet te zien was hoe diep je er in weg zakte. Die lieten we maar ons ons voorbijgaan. We liepen iets terug, over de Geul, en kwamen toen langs de watermolen de Volmolen voor we weer de route oppakten.
En zo zag ons rondje er uiteindelijk uit:

Gelukkig hadden we zelf brood en voldoende drinken meegenomen; we kwamen onderweg geen enkele horecagelegenheid tegen.
Dinsdag was het nog wat warmer. Willem en Ine stelden voor om 's middags naar Heerlen te gaan. Daar konden we het Nederlands Mijnmuseum bezoeken. We begonnen eerst rustig op de camping. De bakker stond er 's ochtends en die had vlaai. Daar konden we geen weerstand aan bieden dus we hadden iets lekkers bij de koffie - en de volgende dag ook, want het waren zulke grote stukken dat we ze in tweeën deelden.
 |
Een halve punt |
Om 12 uur werden we opgehaald en reden we naar Heerlen om daar te beginnen met een heerlijke lunch in de oude kloostertuin van de Twee gezusters. Een prachtige plek om te zitten. Daarna liepen we naar het Mijnmuseum. Een medewerkster gaf ons een interessante rondleiding op de begane grond en daarna konden we zelf rondlopen. Het museum geeft een goed beeld van het leven in de mijnen, en van de welvaart die het (sommigen) opleverde, en ook van de problemen na de sluiting. Vooral de begane grond en de eerste verdieping vonden we de moeite waard.
 |
Mijnpietjes voor het museum |
Woensdag maakten we een lange wandeling vanaf de camping. Doel was Bingelrade. Het was bewolkt toen we vertrokken maar de truien konden al snel uit.
Op de heenweg hadden we wat moeite om een leuke route te vinden, we kwamen vooral door bebouwd gebied. Na Bingelrade ging het beter en liepen we langs leuke en smalle wandelpaden. Hier gelukkig voldoende horeca; we lunchten bij Gasterij (is dat een Limburgs begrip?) Hedelfinger. We hadden geen idee wat we ons bij een gasterij moesten voorstellen. Het bleek een soort sportkantine, met veel gras eromheen met picknicktafels en een terras. We zaten er heerlijk en de broodjes smaakten prima.
Op de terugreis kwamen we al snel langs nóg een gasterij. Tijd voor een drankje deze keer. We liepen daarna via het Wolfhagerbos en de supermarkt in Oirsbeek terug naar de camping. We hadden nog wat uien en tomaten. Daar kochten we nog een aubergine bij, en kikkererwten. Voldoende voor een eenvoudige maar smakelijke éénpansmaaltijd.

Donderdag was alweer de laatste dag van deze kleine week Limburg. Tijd om in te pakken. Het was weer een mooie dag, maar helaas wel weer in de schaduw. De tent was echter droog - dat hadden we dit jaar wel eens anders meegemaakt. Het inpakken verliep dan ook voorspoedig. Op de terugweg brachten we een bezoek aan Thorn.
De routeplanner stond op economisch en niet de snelste route. Dat bracht ons niet alleen - alweer - door Oirsbeek - maar ook door België. En blijkbaar kwamen we daardoor op een wat ongebruikelijke manier Thorn binnen; we zagen nergens een verwijzing naar de parkeerplaats, maar moesten dwars door het dorp rijden, waar - zoals het toeristen betaamd - iedereen op zijn gemak midden op de weg liep.
We parkeerden in een buitenwijk en liepen terug naar het oude, witte, deel. Thorn is een schitterend plaatsje met al zijn witte huizen.
Na de lunch brachten we een bezoek aan de kerk. Van buiten is die niet wit, maar van binnen is het interieur prachtig wit met goud.